Home
Iemand Home van Yann Arthus-Bertrand gezien? Die ging vrijdagavond in première. Niet in de cinema, maar op de kabel. In meer dan 50 landen tegelijk. In ons geval werd ze uitgezonden op 2BE. Yann Arthus-Bertrand kennen we van de documentaire reeks De Aarde vanuit de Lucht waarmee hij via zijn werk wil tonen hoe de aarde er aan toe is. Naast mooie natuurbeelden toont hij in die reeks ook de impact die de mens heeft op de aarde.
Met Home wil hij ons meer dan ooit een schop onder ons ecologisch geweten schoppen. Zijn beelden tonen niet alleen hoe mooi onze planeet is en over welke rijkdom we beschikken, ze wil ons vooral tonen dat we niet al te zuinig zijn met die rijkdom. De focus van de film ligt niet alleen op de impact die de mens heeft op klimaat en het verdwijnen van soorten maar vooral ook op het graf dat we voor onszelf aan het delven zijn. Meer dan ooit is het vijf voor twaalf en zonder fundamentele verandering in ons gedrag op grote maatschappelijke schaal, komen we deze eeuw nog in serieuze problemen. De film gaat ook in op de oplossingen die worden aangereikt om het tij te keren en eindigt ook met een positieve noot.
Je kan Home op YouTube integraal terug vinden en gratis bekijken.
Op deze verkiezingsdag denk ik dat de film en de punten die worden aangehaald méér dan ooit brandend actueel zijn. Niet alleen globaal, maar ook serieus van toepassing in ons eigen kikkerland. In de ganse kiescampagne viel hij mij op dat er nooit ingegaan wordt op hoe we onszelf fundamenteel zouden, of beter moeten, kunnen veranderen. Het is nochtans geen oninteressante denkoefening.
Duurzaam leven is meer dan denken in termen van premies voor duurzaam wonen, stimulansen om het openbaar vervoer te nemen en uw afval te sorteren. Een maatschappij is een systeem waarin alles aan mekaar vasthangt en afhankelijk van hoe die maatschappij is opgebouwd, is er een positieve of negatieve impact op onze omgeving. Of beter: verbruiken we meer of minder grondstoffen en brengen we meer of minder afvalstoffen terug in onze omgeving.
Wat mij geweldig stoort in Vlaanderen is hoe we elke morgen de rat race aanvangen om op ons werk te geraken: autowegen zitten verstopt, iedereen moét een auto hebben en treinen zitten overvol. Voor velen, zoniet de meesten, is hun werkplaats niet hun woonplaats. Mensen zoeken of vinden geen werk in eigen regio en al snel komt men terecht in één van de centrumsteden, Gent, Antwerpen of Brussel, zonder er te wonen. Bedrijfsterreinen liggen vaak al een eind buiten de stad en het is – of beter was – bon-ton om het middenkader van een bedrijfswagen te voorzien. Ons maatschappelijk model vereist meer en meer dat we mobiel zijn terwijl dat wel degelijk een impact heeft op onze omgeving: meer beton en minder ruimte om te wonen, te recreëeren, voor landbouw,…
Verder zitten we allemaal met een baksteen in onze maag. We willen allemaal graag ons eigen plekje. Liefst in een nette, rustige buurt waar kinderen veilig kunnen opgroeien. Jarenlang is er stadsvlucht waarbij mensen zich liever net buiten de stad vestigen. Jawel, op 20 minuutjes rijden met de auto. De stad krijgt vooral een commerciële invulling. In het engels heeft dit een naam: Sprawl. Het zorgt ervoor dat mensen echt een auto nodig hebben om mobiel te zijn en het is geen efficiënt gebruik van grond. In Vlaanderen kennen we het fenomeen ook en creëert het zelfs specifieke problemen: denk maar aan Zaventem en de noordrand waar een economische activiteit – de luchthaven – onderhand omsloten is door woongebieden.
Dergelijke problematiek los je niet op met meer wegen, meer openbaar vervoer, maar door een combinatie van intelligente ruimtelijke planning met oog voor woonruimte, economische activiteit en mobiliteit. New Urbanism is een voorbeeld van een beweging die oplossingen biedt voor een dergelijk probleem:
We advocate the restructuring of public policy and development practices to support the following principles: neighborhoods should be diverse in use and population; communities should be designed for the pedestrian and transit as well as the car; cities and towns should be shaped by physically defined and universally accessible public spaces and community institutions; urban places should be framed by architecture and landscape design that celebrate local history, climate, ecology, and building practice.
Voor Vlaanderen lijkt het mij alvast logisch dat verandering begint door werken in eigen regio te promoten. Ondernemers worden beter aangemoedigd om in eigen regio aan de slag te gaan met streekpersoneel dan hun personeel te betrekken uit de andere kant van het land. Grote ondernemingen zouden ook beter satelietkantoren opstarten in plaats van al hun personeel samen te laten troepen in een groot kantoorgebouw in één van de centrumsteden.
Hetzelfde geldt eigenlijk ook voor het ambtenarenapparaat: de overheid is een zeer grote werkgever en het verbaast me wat voor leger ambtenaren uit de provincies elke dag weer naar Brussel trekt om daar allerlei ministeries en departementen te bemannen. Is dat eigenlijk wel nodig? Onze staatsstructuur is van die grootteorde dat er zoveel ambtenaren ook wel nodig zijn. Vereenvoudig de werking van de staat = minder ambtenaren nodig = minder verplaatsingen = minder impact op het milieu.
Vlaanderen is ook nog eens populair als doorvoerland voor goederen langs de weg. Mij maak je niet wijs dat al die zware trucks uit Oost-Europese landen hier opeens minder CO2 zullen uitstoten. Er wordt nochtans in alle programma’s gesproken dat we een kenniseconomie moeten worden.
Vorige week was ik op een lokaal verkiezingsdebat. Er werd daar zelfs op een gegeven moment gesteld dat de meeuwen in Zeebrugge voor werkgelegenheid zorgen. Zeebrugge is een doorvoerhaven voor auto’s binnen Europa. Bedrijven zoals Toyota hebben grote parkeerterreinen waar ze al die auto’s kwijt kunnen. Vaak staan die daar enkele weken te wachten op verdere verwerking. Meeuwen laten mosselen en schelpen op die blinkende carrosserie vallen om ze open te krijgen. Gevolg: geblutste wagens die eerst nog eens moeten worden hersteld – lokaal – vooraleer ze verder kunnen worden verscheept. Wat zich weer vertaalt in extra werkgelegenheid. Niettegenstaande de autoindustrie op dit moment in een serieuze dip zit worden dit soort praktijken totaal niet in vraag gesteld om die extra werkgelegenheid toch maar te kunnen behouden.
Het verhaal werd als argument gebruikt om aan te halen dat de haven van Zeebrugge toch wel een flink economisch belang heeft en nog beter zou moeten worden ontsloten. Ik vond het vooral een drogargument om een vervuilende, verlieslatende economische activiteit te rechtvaardigen. Als we dan toch moeten spreken van een kenniseconomie: Vlaanderen heeft een rijk verleden in de autoindustrie. Waarom zouden we niet investeren in een duurzame, lokale autoindustrie zodat we minder auto’s moeten importeren? Waarom zouden we niet investeren in meer onderzoek naar efficiënte, duurzame en goedkope oplossingen om auto’s minder vervuilend te maken? Kan zoiets niet leiden tot juist meer werkgelegenheid die een stuk duurzamer is dan het uitblutsen van gedeukte importwagens? Is stimuleren van duurzame economische activiteit niet dé uitweg om zowel de crisis aan te pakken én tegelijk onze impact op onze omgeving aan te passen?
Ach, ik ben nochtans niet bepaald een groene jongen te noemen. Ik sta niet op de barricaden voor het lappersfortbos. Ik noem mezelf dan ook veel liever een realist. Bekvechten over lullige institutionele kwesties of referenda houden over bruggen, vind ik een beetje hetzeldfe als plamuur smijten naar een rotte muur. Er zijn genoeg ernstige mensen die op basis van gedegen onderzoek kunnen zeggen dat we zonder verandering slechter af zullen zijn in de nabije toekomst en dat we ons westers model serieus zullen moeten herdenken.
Waarom durven we dat dan ook niet eens eindelijk te doen door bij onszelf te beginnen?